Eind vorig jaar zette het gerechtshof Den Haag een streep door het wettelijke verbod op chemische onkruidbestrijding buiten de landbouw. Toch kiezen wij nog steeds heel bewust voor niet-milieubelastende middelen. Waarom jij dat ook zou moeten doen? We geven je 5 redenen.
Chemische onkruidbestrijdingsmiddelen, ook wel pesticiden genoemd, zijn praktisch synoniem voor doorvergiftiging. Dat wil zeggen dat niet alleen het doelgewas eronder lijdt, maar ook andere planten – en zelfs dieren.
Zodra het gif in de bodem terechtkomt, kan het bijvoorbeeld worden opgenomen door een nietsvermoedende regenworm. Als een spitsmuis die regenworm vervolgens opeet, en de muis op zijn beurt wordt opgegeten door een buizerd, raakt de hele voedselketen vergiftigd.
Bovendien leiden pesticiden tot bijensterfte, terwijl bijen ontzettend belangrijk voor ons zijn. Samen met hommels bestuiven ze zo’n driekwart van de land- en tuinbouwgewassen in Nederland, plus ongeveer 15 procent van de wilde planten. Als de bijen uitsterven, zouden de meeste van die gewassen verdwijnen.
Die regenworm is niet het enige organisme in de bodem. Naast wormen vind je er ook miljoenen bacteriën en schimmels – en sommige van die bacteriën en schimmels zorgen ervoor dat de bodem gezond blijft.
De crux is: door chemische middelen gaan vaak vooral de goede schimmels dood. Daardoor ontstaat er meer ruimte voor de slechte schimmels die gewassen aantasten. Als gevolg van die disbalans gaan landbouwprofessionals vaak nog meer bestrijdingsmiddelen gebruiken, waardoor er steeds meer toxische stoffen in de grond terechtkomen.
Die vicieuze bestrijdingscirkel leidt tot wat bioloog Jelle Reumer in zijn Vroege Vogels-radiocolumn heel treffend ‘zombienatuur’ noemde: ‘de ogenschijnlijk levende, maar feitelijk dode toestand van een maisakker zonder akkeronkruiden’. De bodem sterft uit en wordt steeds minder vruchtbaar.
Als je als kind de waterpokken hebt gehad, is het niet nodig om je daar als volwassene nog zorgen over te maken: je bent dan resistent. In de natuur gebeurt hetzelfde: hoe vaker een onkruid verdelgd wordt met hetzelfde middel, hoe beter het zich ertegen kan weren.
In het geval van onkruidverdelging betekent het resistentieprincipe dat er steeds sterkere – en vaak ook schadelijkere – middelen moeten worden gebruikt om hetzelfde doel te bereiken. Daardoor krijgt de natuur het steeds zwaarder te verduren.
Zou je vrijwillig een slok chemisch onkruidbestrijdingsmiddel nemen? Nee, wij ook niet. Maar door zulke middelen buiten te gebruiken, neemt de kans wel toe dat je ze toch in je lichaam krijgt.
Onkruidverdelgingsmiddelen sijpelen door naar het grond- en open water – onze belangrijkste drinkwaterbron. Ons drinkwater wordt uiteraard gezuiverd voordat het uit de kraan komt, maar hoe meer chemische bestrijdingsmiddelen er in het grondwater zitten, hoe intensiever en duurder dat zuiveringsproces is. De rekening? Die belandt uiteindelijk bij de consument.
Mensen zijn van nature volgzaam: we zijn snel geneigd de groep te volgen. We kleden ons bijvoorbeeld volgens de laatste modetrends en volgen nauwgezet het laatste nieuws. Gewoon, omdat iedereen het doet.
In de zakelijke wereld is dat niet anders. Voor Donker Groep is de voorbeeldfunctie een belangrijk argument om niet-milieubelastende onkruidbestrijdingsmiddelen te gebruiken. Want als we anderen kunnen inspireren om hetzelfde te doen, krijgt de natuur steeds meer kans om zich te herstellen – en wie weet verdelgt iederéén over een paar jaar dan wel op een niet-chemische manier. Gewoon, omdat iedereen het doet.
4 groene alternatieven voor chemische onkruidbestrijding
Wil je meer informatie over onze milieuvriendelijke methode van onkruidbestrijding? Bezoek ons pagina over duurzaam onkruidbeheer.